Het Spoorzone team bestaat uit veel verschillende mensen die allemaal hun eigen discipline hebben. Maak deze keer kennis met Andries Kooistra. Hij is in 2003 gestart bij de gemeente Gouda en werkt nu als Senior Planeconoom en Projectleider, onder andere aan het Spoorzone-project. Ondanks dat hij niet in Gouda woont, kun je hem gerust een Gouwenaar noemen met zijn lange staat van dienst bij de gemeente.

“Bij de gemeente Gouda heb ik 2 rollen. Voor het nieuwbouwproject De Koploper ben ik sinds een aantal jaar projectleider. Ik zorg er in deze fase van het project voor dat de afspraken vanuit de overeenkomst goed nagekomen worden. Die projectleidersrol heb ik ook voor projecten buiten de Spoorzone, zoals de Jan Ligthart locatie in Korte Akkeren. Maar het grootste deel van mijn tijd werk ik als Planeconoom. In die rol kijk ik naar de financiële kant van projecten. Ik toets bij de projecten dus eigenlijk de financiële haalbaarheid. Daarbij kijk ik naar personeelskosten, de kosten voor aanpassingen in de wegen en naar kosten die te maken hebben met het wonen zelf, zoals afvalcontainers. Aan de andere kant kijk ik er ook naar of de eigenaar of ontwikkelaar het project kan maken. Je moet dan denken aan basisvragen bij de ontwikkeling van een project. Wat kost een gebouw? Wat levert het uiteindelijk op? Die rekensom maakt de ontwikkelaar zelf en wij controleren die. Soms leidt dat tot onderhandelingen. Als gemeente hebben we doelen en ambities bij een project en die heeft de ontwikkelaar ook. We doen allebei water bij de wijn om het plan te kunnen realiseren. Het sluiten van compromissen maakt mijn werk heel interessant. Kwaliteit en leefbaarheid blijven daarbij belangrijk. De financiën van een project, en daarmee de haalbaarheid, liggen dicht tegen het projectleiderschap aan. In die rol kijk je meer naar kwaliteit en planning. Het leukste aan mijn werk is de impact die het maakt. Het is geweldig om te zien hoe een plan op papier verandert in een echt gebouw. En mijn uitdaging zit hem echt in het vinden van balans en de best wenselijke uitkomst vinden voor de gemeente, de ontwikkelaar én de toekomstige bewoners.”